Veelgestelde vragen over hoogwaterbeschermingsprogramma projecten
Een aantal dijkversterkingsprojecten voeren we uit in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). In dit programma werken de waterschappen en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Rijkswaterstaat) intensief samen om Nederland te beschermen tegen overstromingen. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is onderdeel van het nationale Deltaprogramma.
Waterschap Limburg is in het voorjaar van 2016 gestart met de aanpak van de dijken van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Het HWBP is een programma met een enorme omvang. Ter illustratie: 29 dijkversterkingen, 5 dijkverleggingen, in 16 gemeenten in Noord- en Midden-Limburg. Dijkversterkingen HWBP zijn in realisatie vanaf 2019. Lengte huidige dijken circa 50 km, 60.000 inwoners.
Nieuw Bergen ◙ Arcen ◙ Blerick - Bij de Oude Gieterij ◙ Steyl - Maashoek ◙ Belfeld ◙ Beesel ◙ Heel ◙ Well ◙ Vierwaarden ◙ Blerick - Groot Boller ◙ Baarlo – Hout–Blerick ◙ Kessel ◙ Buggenum ◙ Thorn – Wessem ◙ Willem Alexanderhaven Roermond ◙ Ottersum – Mookerplas (onderdeel van Lob van Gennep)
Waterschap Limburg heeft in 2021 de dijken uit het Maaswerkenprogramma opgeleverd. Hier gaat het om 7 dijktrajecten in 5 gemeenten met een lengte van ruim 20 kilometer, 24.000 inwoners.
Afferden ◙ Bergen ◙ Grubbenvorst ◙ Lottum ◙ Milsbeek - Ven Zelderheide ◙ Mook ◙ Neer
De dijkversterkingsopgave in Ooijen – Wanssum (20 km) is sinds 2021 gereed.
Dijken moeten voldoen aan de eisen van de Waterwet. Dijken die hier niet aan voldoen, worden bij het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma aangemeld. Hier wordt een programmering voor het hele land opgesteld. Binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) werken de waterschappen en Rijkswaterstaat samen aan de grootste dijkversterkingsoperatie ooit sinds de Deltawerken. Minimaal 1.300 kilometer dijken en daarnaast 500 sluizen en gemalen, worden de komende dertig jaar versterkt. Voor Noord en Midden Limburg zijn dat 16 dijktrajecten, circa 115 km van in totaal 180 km primaire keringen. Streven is de omvangrijke opgave rond 2050 gereed te hebben. Maaswerken (42 km) en Ooijen Wanssum (20 km) zijn gereed (2021). Hoogwaterbescherming gaat altijd door. Ook voor Maastricht, Roermond en andere plekken rondom Venlo staan nog opgaven op de planning.
Het bestuur van het waterschap is het bevoegd gezag om de dijkversterkingsplannen per dijktraject vast te stellen.
Elke dijkversterking doorloopt 3 fasen (pdf, 51 kB): verkennen, plan uitwerken en realiseren. Bij alle dijkversterkingsprojecten betrekken we belanghebbenden proactief bij elke stap in het proces. Het programma zit nu in de verkenningsfase. De verkenningsfase vindt plaats in 2016 - 2018. Samen met belanghebbenden verkennen we het gebied, de opgave, knelpunten en kansen. In deze fase zitten we nu. Er is ruimte voor ideeën en oplossingen uit de omgeving. De kansrijke oplossingen werken we in overleg met belanghebbenden verder uit. Dat leidt tot het plan dat de voorkeur heeft: het zogenoemde voorkeursalternatief.
Hierna volgt de planuitwerkingsfase (vanaf 2017 of 2018). Daarin wordt het voorkeursalternatief verder uitgewerkt tot een ontwerp-projectplan. Belanghebbenden kunnen hierop formeel reageren door een zienswijze in te dienen. Daarna neemt het bestuur van het waterschap een besluit. Waar nodig wordt grond aangekocht en bereiden we de aanbesteding van de bouw voor.
Als laatste is de realisatiefase (vanaf 2019 of 2020). Als een uitvoerder de bouwopdracht heeft gekregen, gaat de schop in de grond. We werken samen met ervaren en gespecialiseerde bouwbedrijven.
Waterschap Limburg is in zijn beheergebied bezig de dijken langs de Maas te versterken. Deze dijken voldoen niet aan de eisen van de Waterwet. Ze zijn te laag of vertonen zwakke plekken en zijn niet overal opgewassen tegen de voorspelde hogere waterafvoeren van de Maas. Waar nodig worden dijktrajecten verlengd of nieuwe stukken dijk aangelegd om de dijken te laten aansluiten op hoge grond.
Een waterkering wordt bij voorkeur aangelegd als groene dijk van klei en gras. Groene dijken komen het meeste voor: 95% van alle dijken in Limburg zijn groene dijken. In sommige situaties (slechts 5%) is er geen plaats om een groene dijk aan te leggen. Bijvoorbeeld bij bebouwing vlakbij de rivier. Er worden dan constructies zoals damwanden, keermuren e.d. onderzocht. Omdat dit een aanmerkelijk duurdere en ingrijpende oplossing is, zijn constructies alleen aan de orde als een groene dijk niet haalbaar is. De dijken in Limburg zijn vrijwel allemaal te laag.
Groene dijken worden ook verbreed. Op sommige locaties groeien er bomen in de dijk. Omdat die de waterkering kunnen beschadigen, worden deze bomen verwijderd. Bij harde waterkeringen wordt onderzocht of de fundamenten nog voldoen, of het gebruiken van demontabele wanden nog veilig kan en welke coupures gesaneerd kunnen worden. Het beleid is zo min mogelijk demontabele keringen in Limburg i.v.m. faalkans, kosten en opbouwtijd. Bij 5 dijktrajecten wordt ook gekeken of de waterkering op een andere plek kan liggen (dijkverlegging), ook in relatie tot in de toekomst benodigde rivierverruiming.
Voor elke waterkering werken we nauw samen met omwonenden en andere belanghebbenden naar een oplossing toe.
Waterschap Limburg onderzoekt eerst waar de dijk niet aan voldoet, waarna de technische mogelijkheden in beeld worden gebracht om de waterkering weer te laten voldoen aan de geldende normering. In combinatie met de afweging van de verschillende belangen van stakeholders (bewoners, gemeente, waterschap, Rijkswaterstaat etc.) wordt uiteindelijk voor de best haalbare oplossing gekozen.
De keringen die in 1995 en 1996 zijn aangelegd, voldoen over het algemeen niet op hoogte. Daarnaast kunnen de taluds te steil zijn, de kruin te smal en de kwaliteit van de bekleding van de waterkering van onvoldoende kwaliteit.
In het voortraject en de voorbereiding gaan we vooral metingen en boringen doen. Dan zijn er mensen buiten aan het werk. Daarnaast zal het waterschap u regelmatig uitnodigen voor informatieavonden en overleg. Nadat de keuze is gemaakt voor een bepaalde oplossing (het voorkeursalternatief) wordt deze uitgewerkt in een Projectplan Waterwet dat als ontwerpbesluit ter inzage zal worden gelegd. U kunt daarop zienswijzen indienen. Als het definitieve besluit door het waterschapsbestuur is genomen, starten we met de voorbereiding van de realisatie. Bij de uitvoering van de fysieke werkzaamheden zal de directe omgeving te maken krijgen met aan- en afvoer van materiaal door vrachtverkeer en met (graaf)machines die grondwerk verrichten. Ook zullen er hekken rond het bouwterrein geplaatst worden.
Bij elke dijktraject starten we het project met een verkenning naar de waterkering en zijn omgeving. Mensen die bij de dijk wonen worden in de regel geïnformeerd door middel van openbare informatieavonden, omgevingswerkgroepen, ontwerpateliers, nieuwsbrieven en zij kunnen informatie inzien op onze website.
In het eerste deel van het project waarin de mogelijkheden worden verkend en een oplossing wordt ontworpen ligt de nadruk op overleg met de buurt, het dorp en de gemeente. Doel is een oplossing op hoofdlijnen met ruimtelijke kwaliteit: een ontwerp waarin de waterkering landschappelijk en stedenbouwkundige goed en vanzelfsprekend in zijn omgeving past.
Verderop in het project is er, binnen de dan afgesproken randvoorwaarden, ruimte voor maatwerk. Een gesprek over mogelijke schadevergoeding, zaken als bereikbaarheid en
Omwonenden en andere belangstellenden worden op diverse manieren betrokken bij de dijkversterking en dijkverlegging. In 2016 zijn er een aantal werkbijeenkomsten (‘kansensessies’) geweest waar het waterschap met een groep mensen uit de omgeving een eerste verkenning heeft gedaan naar de omgeving van het dijktraject, mogelijke oplossingsrichtingen en kansen voor het gebied. Tijdens de informatieavonden in januari / februari 2017 is deze informatie met een grotere groep gedeeld. Informatie is ook verspreid via nieuwsbrieven, de website en sociale media. Het waterschap is na de informatieavond in kleinere groepen verder gaan werken aan mogelijke oplossingsrichtingen die leiden tot een voorkeursvariant.
In de planuitwerkingsfase wordt het voorkeursalternatief uitgewerkt, de procedure zienswijze gestart, hierna start grondverwerving en aanbestedingstraject met de aannemer. U kunt tijdens de zienswijzeprocedure nog formeer reageren.Tijdens de informatieavond konden mensen zich aanmelden voor actieve participatie. Dit kan ook via [email protected]
Bij elke dijktraject starten we het project met een verkenning naar de waterkering en haar omgeving. Wij onderzoeken het projectgebied en maken kennis met bewoners, vaak via de dorps- en wijkraden en openbare informatieavonden. We spreken met het gemeentebestuur en belangenorganisaties, verenigingen, bedrijven en andere belanghebbenden. In die eerste fase van de verkenning hebben betrokkenen invloed door kennis met ons te delen. Mede hierdoor hebben wij een goed beeld gekregen van de situatie, van de ontwikkelingen, van wensen en belangen. Daarmee kunnen we niet alleen de veiligheidsopgave maar ook de ruimtelijke opgave scherp maken.
Daarna is de fase Verkenning gestart, die zo’n twee jaar heeft geduurd. Daarin inventariseerden we met uw inbreng de mogelijke oplossingen, selecteerden we met uw inbreng de kansrijke oplossingen en hebben we op basis van de samen met u opgestelde criteria een doelmatige oplossing gekozen die aan de gestelde technische en ruimtelijke eisen voldoet: het voorkeursalternatief.
In de fase daarna, de Planuitwerking, wordt het genomen besluit en de aangevraagde vergunningen en ontheffingen ter inzage gelegd. Dat is uw formele, juridische recht van inspraak. Daarnaast zullen we in deze fase de omwonenden en andere belanghebbenden blijven betrekken bij de detaillering van het dijkontwerp voor zover dit niet aan een te contracteren aannemer wordt overgelaten.
De afgelopen decennia zijn nieuwe inzichten op het gebied van kennisontwikkeling en berekenen van overstromingsrisico’s opgedaan. Hiernaast is de bevolking sterk gegroeid evenals als de economische waarde in overstroombare gebieden. Dit betekent dat de gevolgen van overstroming zijn toegenomen. Deze redenen liggen ten grondslag van het actualiseren van de wettelijke normen.
De nieuwe normen volgen uit een politiek-bestuurlijke afweging op het gebied van waterveiligheid, namelijk de deltabeslissing Veiligheid. De kern van deze deltabeslissing bestaat uit een voorstel voor nieuwe normen voor de primaire waterkeringen op basis van een risicobenadering (kans x gevolg). Met deze nieuwe normen wil het kabinet de volgende beleidsdoelen op het gebied van waterveiligheid behalen:
- Iedereen in Nederland achter dijken en duinen krijgt ten minste een beschermingsniveau van 10-5 per jaar (kans op overlijden ten gevolge van overstromingen is niet groter dan 1/100.000 per jaar).
- Meer bescherming wordt geboden op plaatsen waar sprake kan zijn van:
- grote groepen slachtoffers,
- en/of grote economische schade,
- en/of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang.
Nee. De norm is landelijk vastgelegd in de Waterwet Uitgangspunt daarbij is dat voor iedere Nederlander in Nederland hetzelfde veiligheidsniveau geldt met betrekking tot het risico om als gevolg van overstroming te overlijden. Rekening houdend met lokale omstandigheden, zoals de nabijheid van hoge gronden, is in de Waterwet voor elk dijktraject een norm vastgesteld. De norm voor Arcen is 1:100. Dit is landelijk gezien relatief laag. In steden langs de Maas is de norm bijvoorbeeld 1:1.000 (Maastricht), elders langs grote rivieren soms 1:3.000 en in de Randstad loopt de norm op tot 1:100.000.
Voor de planning per project kan u terecht op deze overzichtskaart.
(Noot: de kaart werkt voorlopig enkel in Internet Explorer)
Het waterschap beseft dat exacte getallen erg belangrijk zijn voor de omgeving. Het gaat in eerdere fases om voorlopige berekeningen, waardoor het waterschap werkt met bandbreedtes In de planuitwerkingsfase wordt er toegewerkt naar een projectplan Waterwet, hierin worden op basis van de uitgangspunten dijkversterkingen nauwkeurige berekeningen gedaan om de afmetingen van de dijk te bepalen. Deze afmetingen worden ook gebruikt als de aannemer straks de dijkversterking gaat uitvoeren.
Ja, bijvoorbeeld met de waterschappen in Noord-Brabant. Langs de hele Maas vindt een veelheid aan projecten plaats. Die hebben onderling verband met elkaar. Hierover is het waterschap ook in gesprek met de provincies Noord-Brabant en Limburg die de onderlinge samenhang verder onderzoeken.
Ook met buurland België vindt regelmatig afstemming plaats. Daar worden ook maatregelen genomen om de waterstanden van de Maas te verlagen. Dat heeft ook effect op de werkzaamheden in Limburg.
Het bestuur van het waterschap vindt het belangrijk Limburg veilig te maken. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma loopt tot 2050. Door de dijkversterkingsprojecten gebundeld in één programma aan te pakken verwacht het waterschap tijd en efficiency te boeken. Bij elk dijkversterkingsproject betrekken we belanghebbenden proactief bij elke stap in het ontwerpproces. Daarmee verwachten we betere oplossingen te vinden en hopen we langdurige beroep- en bezwaarprocedures te voorkomen.
Als de dijken zijn versterkt geldt weer het reguliere inspectie en onderhoudsregime van het waterschap. Hierdoor zorgt het waterschap ervoor dat de dijken in een goede staat blijven en voldoende veiligheid bieden tijdens een hoogwater.
Algemeen is de verwachting dat het door klimaatverandering in de komende eeuw vaker heel hard gaat regenen. Bij een regenrivier als de Maas betekent dit een grotere kans op hoogwater. Deze verhoogde kansen zijn verwerkt in de berekeningen om de hoogte en sterkte van de dijken te bepalen. De verwachte hogere rivierafvoer is ook reden om de komende eeuw niet alleen dijken te versterken maar ook de ruimte voor de rivier te vergroten. Langs het hele traject van de Maas zijn daarom dijkverleggingen en hoogwatergeulen voorzien. Door de klimaatverandering zal er naar verwachting ook vaker grote droogte optreden. De waterstand in de Maas zal dus zowel vaker extreem hoog als extreem laag staan.
Dijkversterking en rivierverruiming zijn allebei nodig. De effecten van rivier verruimende projecten worden meegenomen in de dijkversterkingsprojecten.
Bij een dijkversterking is het behoud van de ruimte voor de rivier een belangrijke randvoorwaarde: een dijkverbreding kan binnendijks (richting het dorp) alsook buitendijks (richting de Maas) plaatsvinden. Omdat we voor de veiligheid juist de waterstanden willen verlagen, moet het rivierbed openblijven. Daarom wordt in eerste instantie een binnendijkse versterking toegepast. Een buitendijkse versterking kan alleen als een binnenwaartse versterking niet mogelijk is. We zoeken dan in de directe omgeving naar compensatie door daar de dijk juist iets meer landinwaarts te leggen. Rijkswaterstaat ziet op handhaving van dit beleid streng toe.
Iedere gemeente is bestuurlijk vertegenwoordigd in de Stuurgroep Noordelijke Maasvallei en kan daar meedenken en sturen.
Volgens het HWBP moeten oplossingen ‘sober en doelmatig’ zijn en hoort een goede landschappelijke inpassing daarbij.
Sober wil zeggen dat alleen de kosten van maatregelen om de primaire waterkering weer aan de veiligheidsnorm te laten voldoen en de wettelijke inpassing daarvan in de omgeving, voor subsidie in aanmerking komen. Om aan te tonen welke van de onderzochte oplossingen het meest sober en doelmatig is, moet de beheerder per maatregel een levenscyclusanalyse uitvoeren.
Daarnaast staat in de Handreiking Landschappelijke Inpassing en Ruimtelijke Kwaliteit het volgende in de samenvatting: “De financieringsregeling van het Hoogwaterbeschermingsprogramma kent als uitgangspunten ‘Sober en Doelmatig’. Een goede landschappelijke inpassing met locatie-specifieke maatregelen om nadelige gevolgen van een plan in de omgeving te voorkomen, beperken of te compenseren hoort daar bij. Voor een aanvullende maatregel, niet zijnde waterveiligheid, zoals het versterken van de ruimtelijke kwaliteit of het verbeteren van de lokale verkeerssituatie is aanvullende financiering van andere partijen nodig.
Op de website van Waterschap Limburg staat de meest actuele informatie over de dijkversterkingen en dijkverleggingen in Limburg. Ook informeren we belanghebbenden via nieuwsbrieven, sociale media en versturen we persberichten naar media. Verder kunnen vragen gesteld worden via [email protected] of tijdens kantooruren op 088 889 0100
Daarnaast proberen we zoveel mogelijk via bestaande kanalen van anderen, zoals de gemeente, dorpsraden of buurtverenigingen te communiceren.
U kunt uw vragen stellen aan het Team Dijkversterking van het Waterschap Limburg via het emailadres: [email protected]