Opslag van mest en kuilvoer


De voor de opslag van mest en kuilvoer geldende randvoorwaarden (GLB 2017) hebben enkele aanvullingen gekregen met betrekking tot het in een oppervlaktewaterlichaam lozen van vloeistoffen op oppervlakte water. Zorg ervoor dat zulke lozingen niet ontstaan, dit voorkomt kortingen op de subsidies gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).

Het lozen van vloeistoffen afkomstig van mest- en kuilvoeropslag leidt tot verontreiniging van het oppervlaktewater. Dit is dan ook verboden op grond van de Waterwet. Sinds 1 januari 2017 zijn deze lozingen niet alleen in strijd met de Waterwet, maar is ook sprake van een overtreding van de Randvoorwaarden GLB.

De Randvoorwaarden GLB zijn van belang voor landbouwers die een subsidie ontvangen op basis van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Voorwaarde voor een subsidie is dat men handelt in overeenstemming met de Randvoorwaarden GLB. Overtreding van een randvoorwaarde kan gevolgen hebben voor de subsidie (korting). Als het waterschap een overtreding van een randvoorwaarde constateert, dan moet het waterschap deze doormelden aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). RVO beoordeelt of een korting wordt toegepast op de subsidie.

Het lozen van vloeistoffen afkomstig van mest- en kuilvoeropslagen kan worden voorkomen door deze opslagen niet in de buurt van oppervlaktewateren aan te leggen en/of door te zorgen voor opvangvoorzieningen waardoor een lozing wordt voorkomen. Voor meer informatie over de wijziging van de randvoorwaarde of over het voorkomen van lozingen kunt u contact opnemen met het waterschap (team toezicht en handhaving, telefoon 077-3891111, e-mailadres [email protected]).