Plannen van werkzaamheden afhankelijk van bodemconditie


De bodemconditie tijdens werkzaamheden heeft grote invloed op de mate van bodemverdichting en spoorvorming.

Hoe werkt het


Bij natte omstandigheden ontstaat snel schade, zeker bij werkzaamheden met zware machines tijdens de oogst. Ook in het voorjaar zijn omstandigheden vaak kritisch en ontstaat snel schade aan de bodemstructuur, omdat de ondergrond nog te nat is. Ook kan in de verdichte sporen de bodem sneller verslempen waardoor waterinfiltratie afneemt. Dit is wel bekend in de praktijk, maar het blijkt lastig om hier naar te handelen: het bepalen van de geschiktheid van de grond is een van de uitdagingen, de andere is om dan daadwerkelijk de planning aan te passen. Het laatste is de verantwoordelijkheid van de boer/loonwerker. Voor het bepalen van de geschiktheid van de grond zijn wel een aantal tools en methoden beschikbaar:


• De meest eenvoudige methode is om met een schop een kuil van ongeveer 2 spades diep te graven of met een grondboor grond van verschillende dieptes naar boven te halen en de kleverigheid/kneedbaarheid van de boven- en ondergrond handmatig
te bepalen. Door dit bijvoorbeeld in het voorjaar wekelijks te doen op verschillende percelen, kan de conditie van de bodem worden gevolgd. Het is belangrijk om de plek op het perceel goed te kiezen: kies je bewust voor een natte plek, of wil je een gemiddeld beeld van een perceel?


• Een meer geavanceerde methode is de bodemconditiescore
www.mijnbodemconditie.nl, al is deze methode niet specifiek gericht op de bepaling van het geschikte bewerkingsmoment. De methode is objectiever en levert een score op die de beoordeling ook vergelijkbaar maakt in de tijd of tussen percelen.


• Er zijn ook diverse bodemvochtsensoren op de markt. Deze sensoren geven een nauwkeurig inzicht in de vochttoestand van de bodem. De plaats waar gemeten wordt op het perceel is van belang om de uitslag te kunnen gebruiken voor het hele perceel. Er zijn grofweg twee types bodemvochtsensoren:
 -  een los meetinstrument waarmee de gebruiker op meerdere plekken handmatig metingen doet door het instrument in de grond te prikken. Dit kan bijvoorbeeld ook op verschillende dieptes in een profielkuil.
- sensoren die worden ingegraven/geplaatst en data verzenden naar een weerstation of een specifieke applicatie op een computer of smartphone (bijvoorbeeld een beregeningsplanner). Sommige sensoren meten op een bepaalde diepte, andere types meten op verschillende dieptes.

Effectiviteit


Waterkwantiteit: als spoorvorming en bodemverdichting voorkomen kan worden, is de infiltratiecapaciteit van de grond beter en ontstaat minder snel afstroming en/of erosie. In het najaar wordt voorkomen dat spoorvorming en verdichting problemen geeft met de inzaai en opkomst van groenbemesters en volgteelten. Dat is positief voor het watervasthoudend vermogen van percelen in de winterperiode.
Waterkwaliteit: bodemverdichting is een risico voor waterkwaliteit, omdat het afspoeling (run-off) bevordert, maar ook omdat het een optimale groei van gewassen in de weg staat. Kort samengevat: een gewas wat minder goed groeit, heeft een lagere benutting van meststoffen en is vaak meer gevoelig voor ziekten en plagen. Dat leidt respectievelijk tot een hoger emissierisico van nutriënten, maar ook tot een hogere inzet van gewasbeschermingsmiddelen.

Kosten


De methode om de bodemconditie te bepalen, kost alleen tijd en een goede spade en/of grondboor. De kosten van bodemvochtsensoren hangen af van het type, het aantal en de bijbehorende toepassingen (bijvoorbeeld een beregeningsplanner).


De financiële gevolgen van een aangepaste planning zijn moeilijk te bepalen: het kan soms voordelig zijn om te wachten op betere omstandigheden, maar ook erg nadelig als er bijvoorbeeld een lange periode van slecht weer volgt. Een betere bodemstructuur heeft wel een positief effect op de gewasopbrengst (minimaal 5-10%).

Aandachtspunten


• De plaats waar de bodemconditie wordt bepaald/gemeten is belangrijk, zeker bij hellende/ongelijke percelen.
• Vaste sensoren geven een betrouwbaar beeld door de tijd, maar moeten vaak weer verwijderd worden voor aanvang van de werkzaamheden. Een permanente plek (wanneer mogelijk) heeft de voorkeur ook om teveel grondverstoring te voorkomen.

• Maak ook afspraken over de planning van werkzaamheden met de loonwerker en eventuele huurders van percelen, zodat die ook op het geschikte moment op het land gaan.
• Ook het gebruik van lichtere machines, lagere bandendruk of andere bandentypes kan onder ongunstige bodemomstandigheden structuurschade veroorzaken.
• Vertaalslag van gemeten waarden sensoren naar juiste bewerkingsmoment vraagt nog de nodige ontwikkeling.

Combinatie met andere maatregelen


Bij de planning van werkzaamheden is het wel van belang dat er voldoende capaciteit (machines, mensen) is om alle werkzaamheden op het juiste moment te doen.

Implementatie


Vrijwel alle boeren zullen bij werkzaamheden tot op zekere hoogte rekening houden met de omstandigheden. Het bepalen van de geschiktheid van de grond door een kuil te graven of de bodemconditiescore (deels) te maken of gebruik te maken van sensoren wordt nauwelijks gedaan.


Neveneffecten op productie


De gevolgen van een aangepaste planning op de productie van gewassen zijn moeilijk te bepalen: het kan soms voordelig zijn om te wachten op betere omstandigheden, maar ook erg nadelig als er bijvoorbeeld een lange periode van slecht weer volgt. Een betere bodemstructuur heeft wel een positief effect op de gewasopbrengst (minimaal 5-10%).


Neveneffecten op omgeving


Een betere bodemstructuur is ook voorwaarde voor een gezond en actief bodemleven.


Type maatregel

Perceel

Waarom deze maatregel?

Bevordert infiltratie en verbetert waterkwaliteit.

Type gewassen:

Alle

Wanneer neem je deze maatregel?

Voor, tijdens en na de teelt.

Vragen?

waterinbalans@waterschaplimburg.nl