Organische stof in toplaag
Door gewasresten van een voorgaande teelt/groenbemester aan het oppervlakte te houden, wordt de kracht van inslaand en afstromend water gebroken. Hierdoor treedt er minder snel oppervlakkige verslemping op waardoor het water gemakkelijker in de bodem kan indringen.
Hoe werkt het
De gewasresten hebben een andere invloed dan de tot humus afgebroken organische stof in de bodem. Deze is belangrijk voor de stabiliteit van de bodemstructuur door het aan elkaar kitten van bodemdeeltjes tot stabiele aggregaten. Naast gewasresten aan het bodemoppervlak kan verslemping ook beperkt worden door het bodemoppervlak ruwer te leggen. Bij een ruwer bodemoppervlak, zorgen de kluiten ervoor dat minder snel verslemping optreedt en water kan infiltreren. De microkuiltjes in het bodemoppervlak treden ook op als minuscule opvang van afstromend water en sediment en de kluiten breken de kracht van het afstromend water.
Door niet kerende grondbewerking worden gewasresten meer aan de oppervlakte gehouden. Direct zaai en Strip-till zijn hiervan een extreem voorbeeld. De bodem wordt niet of enkel bewerkt in strookjes. Tussen de stroken blijven gewasresten onaangeroerd. Door andere instelling van machines kan het bodemoppervlak ook ruwer gelegd worden.
Effectiviteit
• Waterkwantiteit: Organisch materiaal verbetert en stimuleert het bodemleven
en vermindert verslemping. Dit resulteert in een betere water infiltratie, ook op
momenten dat er weinig gewas aanwezig is op het land.
• Waterkwaliteit: Doordat water beter infiltreert en dus minder afspoelt, wordt
ook de afspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen vermindert.
Kosten
Andere bewerkingen nodig, maar niet (altijd) duurdere. Er zijn soms wel investeringen in nieuwe machines nodig (strip-till, schijveneg etc.).
Aandachtspunten
• Niet kerende grondbewerking, zoals tot nog toe toegepast in Zuid Limburg, heeft met het oog op zorgen voor meer gewasresten in de bovenlaag zich bewezen. Het heeft geleid tot een sterke vermindering van erosie en meer waterberging.
• Direct zaai en strip-til zijn verdergaande methoden, maar hebben nog vaak een grotere kans op opbrengstverlies. Bij strip-til is het aan te bevelen dit niet ieder jaar op hetzelfde perceel te doen ivm effect op opbrengst.
• Als bij strip-till gebruik gemaakt wordt van zwaardere machines voor toepassing organische mest kan er bodemverdichting optreden.
• Als er voor of door strip-till of directzaai verdichtingen in of onder de bouwvoor aanwezig zijn worden deze onvoldoende opgeheven.
• Let op zaaitechniek, met name bij fijnzadige gewassen wanneer meer
gewasresten bovenin de toplaag worden gehouden. Dit geldt ook bij verruwing van het bodemoppervlak door mogelijk meer grovere kluiten
• Gewasresten en resten groenbemesters moeten voldoende afgestorven en droog zijn op moment van zaaien of poten. Dit vraagt extra aandacht bij bewerkingen in de winter en/of vroege voorjaar
Implementatie
Door de reeds jaren geldende erosieverordening wordt door de meeste bedrijven niet kerende grondbewerking toegepast waardoor al veel gewasresten in de bovenlaag gerealiseerd zijn. Het toepassen van direct zaai en strip-till wordt vanwege opbrengstrisico’s nog weinig toegepast. Verruwing van het bodemoppervlak van de aardappelruggen wordt nog zeer beperkt toegepast. Bij zaaiklaar maken van suikerbieten zoeken naar een goede mix tussen fijne en grovere bodemdelen.
Type maatregel
Perceel
Waarom deze maatregel?
Bevordert infiltratie en verbetert waterkwaliteit
Voor welke gewassen is deze maategel?
Alle gewassen
Wanneer neem je deze maatregel?
Voor de teelt.