Groenbemester lang laten staan


Om erosie en waterafspoeling te voorkomen is het goed de groenbemester zo lang mogelijk te laten staan vanwege bedekt houden van de bodem. Ook wanneer de groenbemester bovengronds slecht of matig geslaagd lijkt, heeft deze grote waarde voor het beschermen van de bodemstructuur.

Hoe werkt het

Bij niet kerende grondbewerking kan de groenbemester tot in het voorjaar blijven staan. Het tijdstip en de methode van bewerken is echter afhankelijk van het type volggewas. Gewasresten kunnen namelijk opstropen bij het zaaibed maken of bij het zaaien, poten of planten. Gewasresten kunnen ook problemen geven bij het kiemen van met name fijnzadige gewassen zoals uien en peen. Er kan dan het beste gekozen worden voor vorstgevoelige soorten zodat de resten tijdig goed afgestorven zijn. Bij minder vorstgevoelige soorten kan een tijdige voorbewerking in de winter daarbij helpen (maaien/klepelen/rollen). Ook is een tijdige bewerking en licht inwerken verstandig om de bodem te laten drogen en opwarmen. Bij latere volggewassen kan een nog groene groenbemester door gewasverdamping de bodem juist droger maken.

Maaien of klepelen is een snelle manier om een groenbemester te verkleinen. Door het verkleinen verloopt het verteringsproces sneller en kunnen de resten beter door de grond gemengd worden. Benutten van een vorstperiode kan het resultaat van de bewerking verbeteren en/of voorkomen dat er bodemverdichting/insporing optreedt. Met bijvoorbeeld een schijveneg wordt de groenbemester, al dan niet met voorbewerking verkleind en oppervlakkig ingewerkt. Soms worden hiervoor cultivatoren ingezet.

Effectiviteit

• Waterkwantiteit: Door bodembedekking tussen twee hoofdgewassen, bijdrage in organische stof aanvoer, stimuleren bodemleven en wortelvorming zijn groenbemesters zeer effectief en bevorderen naast vorkomen van erosie de waterinfiltratie
• Waterkwaliteit: Groenbemesters zijn effectief in het reduceren van nutriënten emissies (minder uitspoeling naar het grondwater) met de voorwaarde dat een eventuele bemesting in de stoppel van de voorvrucht afgestemd is op de opnamecapaciteit van de groenbemester en de groenbemester voldoende lang blijft staan. De bodembedekking zorgt ook voor minder afspoeling van nutriënten.

Kosten

Als er voor het anders inwerken van de groenbemerster nieuwe machines aangeschaft worden zijn hier kosten aan verbonden in orde grote: € 10.000 tot € 40.000 afhankelijk 2e hands of nieuw, werkbreedte en type.

Aandachtspunten

• Bij te verwachten ziekten en/of plagen is het raadzaam eventueel eerder te bewerken. Bijvoorbeeld bij slakken en bonenvlieg is het bij niet kerende grondbewerking verstandig in het voorjaar de groenbemester eerder te bewerken en de resten in te werken om problemen te voorkomen. Een slakkenpopulatie wordt terug gedrongen door het opdrogen van de bovenlaag. Bonenvliegen komen op organische resten af, door inwerken van de resten wordt dit voorkomen. Bij niet kerende grondbewerking en het gebruik van zaai- of plantmachines die ontworpen zijn om door gewasresten heen te snijden, kan het maaien of klepelen van de groenbemester nadelig zijn omdat er dan meer gewasresten in de plant- of zaaivoor terecht komen, zgn “row cleaners” zijn dan aan te bevelen.
• Het bewerken met een frees moet voorkomen worden vanwege het intensieve karakter van deze bewerking, brandstofverbruik en kans op smeerlaag in de ondergrond. Dit vraagt om een extra bewerking.
• Om stikstofverlies te voorkomen moeten groenbemesters met een lage C/N verhouding (zoals vlinderbloemigen) niet te vroeg (winter) bewerkt worden. Andersom geldt dat bij granen, grassen en houtige groenbemesters het langer duurt voordat stikstof en andere nutriënten vrijkomen. Tijdig inwerken is dan aan te bevelen zodat o.a. de stikstof beschikbaar komt voor volggewas.

Implementatie

Vanwege de verplichting vanuit erosieverordening en mestwetgeving (vanggewas na mais) is de praktijk bekend met telen van groenbemesters. De wijze van en tijdstip van bewerking vraagt nog aandacht.

Neveneffecten op productie

Positief vanwege organische stof aanvoer, beworteling, minder kans op verslemping en voorkomen van nutriëntenverlies. Een negatief effect kan ontstaan wanneer er (bodem)ziekten en plagen vermeerderd zijn en optreden.

Neveneffecten op omgeving

Gewasdiversiteit, groen houden van percelen en biodiversiteit.


Type maatregel:

bouwplan

Waarom deze maatregel?

Infiltratie bevorderen.

Gewassen:

alle

Wanneer neem je deze maatregel?

Voor of na de teelt.

Nuttige links:

Vragen?

waterinbalans@waterschaplimburg.nl